Er waren eens twee oude bureaukastjes. Enkele decennia geleden waren ze bij een firma buitengevlogen, wegens aftands, en zijn ze bij mij terechtgekomen. Drie à vier verhuizingen hebben ze meegemaakt. In hun laden heeft in de loop der jaren van alles gehuisd: paperassen, tuin- en timmergerief, partituren, ijzerwaren, verf…
Ze hebben het allemaal overleefd.
Je merkte wel dat ze afgeleefd waren. Hier en daar beschadigd, krassen, afgebladderd. Maar ook al zagen ze er uit als oude knarren, de schuifjes werkten nog feilloos. Die functioneerden nog altijd jeugdig.
Toch was ik zinnens om de kastjes eerlang naar het ouderlingentehuis voor gepensioneerd meubilair te brengen, zijnde het containerpark. Tot ik bedacht dat ze eigenlijk in de logeerkamer als nachtkastjes zouden kunnen fungeren. Maar dan moesten ze wel opgekalefaterd worden, of “gepimpt” zoals men dat tegenwoordig noemt.
Pimpen. Het klinkt leuker en minder arbeidsintensief dan opkalefateren. Hoewel, het was best tijdrovend. Maar o zo leuk! Bij iedere borstelstreek zag ik de kastjes glimmen van genoegen. Ze leken te kirren van plezier: “Joepie! Wij krijgen een nieuw kleedje!”
En zie ze nu eens pronken. Ze voelen zich helemaal thuis, in “hun” kamer.